De handhaving van de wet DBA wordt uitgesteld tot 1 januari 2018. Minister Wiebes maakte dit nieuws halverwege november bekend, naar aanleiding van de vele klachten van zzp´ers. Veel zelfstandigen verliezen hun opdrachten vanwege de wet, waarvan de implementatieperiode in mei 2016 in werking trad. Die implementatieperiode moest ervoor zorgen dat zzp’ers en hun opdrachtgevers zaken op orde konden brengen. Veel bedrijven hebben echter – als reactie op de wet – de opdrachten met zzp’ers beëindigd uit angst voor boetes of fikse naheffingen. Met de extra tijd wil het kabinet een aantal arbeidsrechtelijke knelpunten van de wet DBA aanpakken.

Wet DBA

De wet DBA is bedacht om de zzp’er beter te beschermen tegen zogenaamde schijnzelfstandigheid. Door de wet moeten de financiële risico’s eerlijker worden verdeeld tussen opdrachtgever en –nemer als achteraf blijkt dat er sprake is van een verkapt dienstverband. Om aan te tonen dat de zzp’er geen dienstbetrekking heeft, moeten opdrachtgever en –nemer samen een modelovereenkomst opstellen. In deze modelovereenkomst worden afspraken gemaakt over hoe zij met elkaar samenwerken. Ook staat hierin expliciet vermeld ze geen dienstbetrekking met elkaar aangaan.

Modelovereenkomst

De Belastingdienst heeft een aantal modelovereenkomsten opgesteld voor verschillende beroepsgroepen en –beoefenaars. Opdrachtgevers en –nemers kunnen deze modelovereenkomsten hanteren, maar mogen zelf ook iets opstellen, mits aan de richtlijnen van de modelcontracten wordt voldaan. Om daar zekerheid over te krijgen, kunnen opdrachtgevers en -nemers de contracten die zij gebruiken voorleggen aan de Belastingdienst om zekerheid te krijgen over de loonheffingen.

Het gebruik van een modelovereenkomst is niet verplicht. Als in de praktijk overduidelijk blijkt dat er geen sprake is van een dienstverband, kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers ook zonder een modelovereenkomst werken.

Vrije vervanging en gezagsverhouding

De wet DBA hanteert als uitgangspunt dat er geen sprake is van een arbeidsrelatie wanneer één van de drie voorwaarden voor een arbeidsrelatie – loon, gezag en verplichting van persoonlijke arbeid – ontbreekt. Hoewel dit in de theorie misschien een goed uitgedacht plan leek, blijkt dat zzp’er in de praktijk al gauw tegen problemen aanloopt. Met name over de begrippen ‘vrije vervanging’ en ‘gezagsverhouding’ valt te twisten, zo blijkt.

Zo is het voor een opdrachtnemer die (laaggeschoold) fysiek werk uitvoert relatief eenvoudig om zich vrij en willekeurig te laten vervangen door iemand anders. Bij specialistisch werk daarentegen, gaan opdrachtgever en – nemer al snel de mist in. Iemand die specialistisch werk uitvoert op zzp-basis, kan zichzelf moeilijker laten vervangen. Ook komt het criterium ‘gezagsverhouding’ in het geding. Want stel nu dat een opdrachtgever bij een specifieke, specialistische taak erop toeziet dat het beoogde resultaat behaald wordt. In zo’n situatie ontstaat al gauw de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking. Er is immers sprake van een soort van gezagsverhouding: de opdrachtgever controleert de opdrachtnemer.

Aanscherpen van de criteria

Door de handhaving van de wet DBA met een jaar uit te stellen, gunt Wiebes zichzelf de tijd om de criteria in de wet verder aan te scherpen. Het kabinet hoopt de herziene criteria voor het volgende regeerakkoord te presenteren.

Hoewel er geen handhaving plaats zal vinden, zullen er niet veel opdrachtgevers zijn die zich comfortabel voelen bij het inhuren van zzp’ers, als de situatie zo is dat er over een aantal criteria te twisten valt. In dat geval zou payroll een slimme oplossing zijn voor zowel opdrachtgever- als -nemer. Meer daarover lees je in het blog ‘Payrolling voor zzp’ers – een interessante constructie’.